Opsporing misplaatst

Primary tabs

Op 16 oktober is de conceptbrief ter vernieuwing van online opsporingsbevoegdheden gelekt. De minister wil het mogelijk maken om rechtstreeks vanuit iemands mobiele apparatuur (laptop, smartphone, tablet etc.) alle inhoud van verbonden clouddiensten te doorzoeken, te kopiëren en eventueel ontoegankelijk te maken. Dit is op zich goed voor te stellen want tegenwoordig ligt correspondentie niet meer in het dressoir en de agenda niet meer op tafel. De reikwijdte van zo’n bevoegdheid moet echter niet worden onderschat: bankieren, winkelen, studeren, daten, solliciteren en communiceren: het vindt allemaal plaats op internet via mobiele apparaatjes. Het doorzoeken van het interne geheugen van deze apparaten is voor de politie al jaren mogelijk, maar is onderhevig aan een inmiddels achterhaald regime. Afhankelijk van de locatie waar het apparaat wordt aangetroffen worden andere voorwaarden aan de opsporing gesteld. Zo kan een agent zelfstandig een auto en de daar aangetroffen smartphone doorzoeken, terwijl hij voor het doorzoeken van een smartphone op kantoor een Officier van Justitie mee moet nemen. De doorzoeking van dezelfde smartphone die thuis aan de oplader ligt kan in beginsel alleen plaatsvinden onder leiding van een rechter-commissaris en in gezelschap van een Officier van Justitie. Dit onderscheid wil de minister nu ook toepassen op de bevoegdheid om de achterliggende gegevens te doorzoeken. Voorbeelden zijn de niet-publieke gegevens op Facebook en LinkedIn, direct messages op Twitter en de inhoud van een Gmail inbox of Dropbox account. Deze aanpak is gedateerd. Apparaten zijn in toenemende mate mobiel. Het is niet de locatie van het apparaat dat de privacywaarde van de gegevens bepaalt, maar het zijn de gegevens zelf.Voor het doorzoeken van mobiele apparaten en clouddiensten is alleen een eenduidig regime omgeven met de strengste waarborgen op zijn plaats.